Ivan Illich – Deschooling society
Allereerst betekent ‘deschooling’ niet dat alle scholen hun deuren moeten sluiten. In veel besprekingen worden de ideeën van Illich gereduceerd tot een oproep voor hervorming van onderwijsinstituten (zie bijvoorbeeld newlearningonline) maar dit is beperkt en misleidend gezien de boodschap die Illich daadwerkelijk in zijn boek propageert. School is voor Illich een ‘age-specific, teacher related process requiring full-time attendance at an obligatory curriculum.‘. Het woord ‘proces’ lijkt hierin van belang – we hebben het dus niet in de eerste plaats over het instituut school. Eerder gaat het over een systematische inzet van die specifieke schoolse processen, wat volgens hem een modern fenomeen is en zeker niet enkel tot onderwijsinstituten beperkt blijft. En wat is er mis met dergelijke schoolse processen? Door die processen systematisch in te zetten, ontstaat zoiets als ‘kindertijd’. Illich denkt dat onze ‘volwassen’ humane maatschappij, helemaal niet zo humaan is als er zoiets als een kindertijd moet bestaan waarvoor we een schoolomgeving moeten inrichten om de kinderen van die maatschappij af te zonderen. Onze maatschappij is een dusdanig (complex, gevaarlijk, …) volwassen gedoe geworden dat de kinderen eruit worden geweerd. Vanuit een betrokken maatschappelijk (inclusief) perspectief zou je volgens hem dus per definitie twijfels moeten hebben over een afgeschermde kindertijd en het daaraan ten grondslag liggende een schools systeem. Deschooling is daarmee allereerst dus een oproep tot het laten ophouden van die ‘kindertijd’: waarbij de maatschappij als geheel weer leefbaar zou moeten worden gemaakt voor de jeugd. Meer specifiek zit het probleem in dit schoolse proces vooral ook bij de rol van de docent of leraar. Want zelfs als die kinderwereld al bestaat, laat het dan vooral niet zijn op de manier waarom de standaard leraar die vormgeeft – totaliteir, autoritair, indoctrinerend:
Dit is des te problematischer vanwege het verplichte karakter van het curriculum, waar de hele tijd aan wordt gewerkt en waar niemand aan kan ontsnappen. De leerling móet aanwezig zijn. Het is repressief en destructief.
En nóg problematischer wordt dit door de impact die dit alles krijgt vanwege het, door de ceremonie van het onderwijs zelf uitgeoefende, ‘verborgen curriculum‘. Dit verborgen curriculum zet aan tot vooroordelen en discriminatie, en laat iedereen als een consument denken die altijd meer en meer wil.
En hoe Illich zijn ideeen ook verder uitrolt, in relatie tot een soort geschiedenis van de (Amerikaanse) universiteiten, tot de schoolse meetbaarheid en het curriculum waartoe als een client wordt verhouden, en wat nog allemaal meer: elke keer blijkt weer dat juist dat schoolse proces uiterst dubieuze en onwenselijke gevolgen of consequenties heeft. En dat schoolse proces zit volgens hem in de hele maatschappij ingebakken. Die schoolse processen kennen we ook in gezinssituaties, op het werk, op de sportclub, enzovoorts. Het is alom ingebed en we kunnen ons haast niet meer voorstellen hoe het zonder zou kunnen. Juist vanuit die situatie denkt Illich dat we met het onderwijssysteem moeten beginnen als we een – volgens hem noodzakelijke – verandering willen realiseren. Juist in het onderwijssysteem is dit schoolse proces namelijk primair aanwezig en dit schoolse proces is juist in het onderwijs nog het meest dubieus en onwenselijk:
Iedereen gaat door dit onderwijssysteem heen en is daarna bijna niet meer in staat zichzelf van de indoctrinatie hiervan te bevrijden. We hebben als geschoolde volwassen de neiging onze eigen scholing te romantiseren. Waarschijnlijk kennen we ons eigen leren aan de leraar toe en waarderen we hem ook nog eens voor het zogenaamde geduld dat hij met ons heeft gehad. Hoe ontsnappen we aan die intieme schoolse dwang die ons zo ontzettend wordt ingeprent? Revolutie! Dat is in ieder geval het korte antwoord van Illich. Hij wijst op het feit dat nu al drugs worden ingezet om de gemoederen te bedaren (denk aan de stijgende medicatie bij jongeren), maar Illich verwacht een nog veel intensere pedagogische oorlogsvoering die hij vergelijkt me de stijl van de oorlog in Vietnam. Bevrijding moet komen vanuit scholing zelf door een bewustwording van leraren en leerlingen als tegelijk uitgebuit en uitbuiter. Het moet een revolutionaire strategie van de toekomst worden. Stevige taal wordt gehanteerd. Het is geen makkelijk gevecht om te winnen, maar we moeten standvastig blijven knokken voor een betere toekomst. Het met Illich eens zijn veronderstelt wel een revolutionair maatschappelijk perspectief in plaats van een onderwijsverandering of school-innovatie. Het veronderstelt dat we uiteindelijk massaal een omwenteling veroorzaken. Het moet een revolutie worden vanuit de leraren en docenten, maar die vooral ook zijn impact gaat hebben op alles eromheen. En die toekomst kent heus nog wel duidelijke wetten en regels, Illich stuurt niet aan op complete vrijheid en lukrake anarchie. Uiteraard blijft er een stoep waarop je moet lopen om niet overreden te worden, maar hoe die stoep wordt gebruikt is dan wel principieel vrij. Vrije mensen dus die de instituten niet tot de grond toe afbranden, maar de instituten ‘convivial‘ maken, wat zoiets betekent als ‘aangenaam’, ‘van iedereen’ en ook ‘joviaal’ – met duidelijke kaders waarbinnen iedereen zich vrij kan voelen.
Concreet wil Illich aan de slag met 4 ‘netwerken’ of ‘webben’ van mogelijkheden voor het nieuwe onderwijs: een overzicht van onderwijs-objecten (dingen die het leren helpen), uitwisseling van ‘skills’, communicatie netwerken (peer-matching) en als laatste ‘onderwijzers-in-het-groot’ (voorbeeldonderwijzers gekozen op basis van meningen van eerdere cliënten). Deze vier worden vrij uitgebreid uitgewerkt inclusief waar de financiën vandaan moeten komen en hoe de netwerken moeten worden ingericht. Illich schets dus een behoorlijk alternatief. Hoewel deze vertaling naar de praktijk moet worden gewaardeerd, is dit duidelijk niet Illich zijn sterkste boodschap. Dit blijkt uit het feit dat hij steeds weer terug grijpt op het negatieve huidige systeem, maar vooral ook uit de door hem zelf ook geconstateerde ‘fuzzy line’ tussen hoe de onderwijzers in beide systemen functioneren. De belangrijkste methode om te constateren of we ons daadwerkelijk in het nieuwe systeem bevinden is ‘the priceless character‘ die in dat geval kenmerkend is voor de meester-discipel relatie. Het is dan een vrijblijvend tijdverdrijf voor leraar en leerling, ‘vrije tijd’ dus, wat in het Grieks ‘schole’ is. En wat volgt is een wat meer algemene uitweiding over Pandora, Prometheus en Epimetheus – waarmee hij zijn voorgaande verhaal wellicht een soort grootsheid wil geven en onze tijd wil koppelen aan de Griekse mythe om het hoopvolle van de geschetste onderneming te onderstrepen. Hoewel het misschien niet anders kan, leest deze bepaling meer als een vage, mythische omschrijving dan een heldere ‘call to action’. Kortom: we blijven zitten met een nieuw model voor instituten die echter op het punt van de nieuwe docenten maar moeilijk te onderscheiden zijn van de oude situatie, en een Grieks verhaal dat in een meer algemene en mythische bewoording probeert mensen tot deze nieuwe situatie te laten komen. Illich zoekt daarmee vooral hoopvolle strijdmakkers die met hem willen strijden voor een nieuwe toekomst. Bent u een dergelijke strijdmakker: ik denk dat er betere boeken zijn die oproepen tot een sociale of maatschappelijke revolutie. Wat Illich vooral bijdraagt is waarom je als docent of leraar in die revolutie een belangrijke rol zou moeten spelen en waarom die van het onderwijs zou moeten uitgaan. Rekent u zichzelf niet tot die strijdmakkers: dat weet u na het lezen van dit boek dat u volgens Illich volledig bent geïndoctrineerd door scholing. Discrimineren, consumeren, uitbuiten: dat is dan uw (impliciete) keus. De hele tekst is online te vinden en er zijn talloze besprekingen waarbij die van infed.org vooral ook achtergrond informatie geeft over Illich zelf. |
Pingback: Neil Selwyn – Education and technology | onderwijs filosofie
Pingback: Tim Ivison & Tom Vandeputte – Contestations | onderwijs filosofie
Pingback: Volume #45 – Learning | onderwijs filosofie
Pingback: Philippe Meirieu – Pedagogiek, de plicht om weerstand te bieden | onderwijs filosofie
Pingback: Douglas Kellner e.a. – Marcuse’s Challenge to Education | onderwijs filosofie
Pingback: John Holt – Instead of education | onderwijs filosofie
Pingback: Paul Goodman – School in, oor uit | onderwijs filosofie