De naam Montessori is bovenal bekend door het grote aantal Montessori-scholen. Montessori onderwijs staat voor een op het kind toegespitst onderwijs dat altijd wil aansluiten bij waar het kind op dat moment aan toe is. Het wil “de vrije ontwikkeling van de werkzaamheid van het kind” toelaten. Per school kan er meer of minder strikt het oorspronkelijke gedachtegoed van Maria Montessori worden gevolgd. Dit oorspronkelijke gedachtegoed heeft Montessori zelf vastgelegd in (met name) het hier besproken boek.
Montessori’s boek ‘De methode’ kwam uit in 1909 (Nederlandse vertaling 1916). In het boek schrijft ze overtuigend en krachtig haar visie op onderwijs en gaat ze in op de concrete onderwijspraktijk zoals zij die ontwikkelde. Ze beschrijft haar La casa dei bambini en kan zich beroepen op succesvolle experimenten bij zwakzinnige kinderen, zwervende kinderen, arme kinderen – kinderen die zoals Montessori zegt ‘slaaf waren van hun eigen minderwaardigheid‘. Montessori is enorm begaan met de kinderen en spreekt zich ferm uit tegen alles wat die kinderen in de weg zit. Allerlei eenvoudige alledaagse onderwijssituaties en leermiddelen worden besproken vanuit die opvatting. Een rijke bron voor ieder onderwijsgezind hart. Het is heerlijk te lezen in welke rust en vrijheid Montessori het kind wil waarnemen, vooruit helpen, juist door het kind op specifieke momenten zijn of haar gang laat gaan en níet in te grijpen. Allerlei rijke beschrijvingen van het onderwijs komen aan bod: gericht op de tastzin, het samenhangende lees- en schrijfwerk, rekenen, gymnastiek en beweging, materialen, muziek, landarbeid, begrip van vormen, evenals de stilteles:
Op een goede dag koos ik de eenvoudigste weg en vroeg ik de kinderen: “Zullen we stilte maken?” Tot m’n verbazing antwoordden ze blij: “Ja, ja.” Toen begon ik de poging: “Om stilte te krijgen moet niemand bewegen … Zelfs een voetje dat beweegt, maakt een geluid … Ook je ademhaling kan geluid maken …” Allen trachtten stil te zijn en ik met hen.
Montessori is ook kritisch. Ze zet zich bijvoorbeeld af tegen de schoolbankjes: “Het is onbegrijpelijk, dat de zogenaamde wetenschap heeft kunnen werken aan de verbetering van een werktuig van slavernij in de school, zonder dat er ook maar het minste of geringste tot hem is doorgedrongen van de beweging die buiten de school plaatsgreep: het maatschappelijke bevrijdingswerk“. En volgens Montessori is straffen (evenals prijzen) zo ongeveer hetzelfde als die bank, maar dan voor de ziel. Ook daar keert ze zich dus fel tegen. “Een groot gedeelte van de pedagogie gaat uit van een beginsel van verregaande onderdrukking, die soms haast grenst aan slavernij en derhalve wordt ook de school door hetzelfde principe beheerst.”
Dit soort gedachten vinden nog altijd bij veel onderwijzers veel weerklank. Wat ook aanspreekt is dat Montessori’s methode bestaat uit het steeds weer ‘ontdekken van het kind‘ (zoals ook de ondertitel zegt). Het moet niet gaan om het behalen van een diploma, doorstromen, het afvinken van leerdoelen. Montessori maakt gebruik van religieuze taal om haar alternatief te beschrijven: “zulk een proces moet zich voltrekken volgens de innerlijke aanwijzingen van het leven“, het ‘diepste wezen‘ kan dan naar boven komen, het kind kan ‘ontwaken‘, de ‘verborgen roeping‘ moet worden gevolgd. In het boek lees je uitspraken als: “Alleen het goddelijke kan beloning zijn voor de mens” en haar praktijk is gedreven door openbaringen. Paus Benedictus XV roemde dan ook expliciet haar werk. In latere jaren, tijdens jarenlang verblijf in India (met contact met Gandhi, Nehru and Tagore), kwam Montessori tot een meer kosmische opvatting over onderwijs, resulterend in een aangepaste aanpak waar verbondenheid tussen alles voorop staat.
Ondanks (of naast) die religieuze of kosmische opvatting pleit zij ervoor “de onderwijzers klaar te maken voor hun taak onder de auspiciën van de proefondervindelijke wetenschappen“. Montessori was geschoold als arts en was zeer ingenomen met de toenmalige positivistische, proefondervindelijke wetenschapsbeoefening en experimentele psychologie: haar denkbeelden kunnen of moeten dus gelezen worden als uitvloeisels van een specifiek soort wetenschap, bekend van onder meer Granville Stanley Hall en de ‘child study movement‘ maar ook het werk van Itard (en zijn volgeling Séguin die zijn experimenten tot een systeem uitwerkt).
Het wel opmerkelijke feit dat zij daar als vrouw dusdanig naam mee kon maken – in een ongelooflijke academische mannenwereld – is geen eenduidig feministisch voorbeeldverhaal. Haar eigen kind stond ze daarvoor af, en haar liefde voor de vader en collega/concurrent (G. Montesano) moest worden verzwegen om haar carrière geen schade te laten oplopen. Het is zeer de vraag of het hooghartig internationaal naam maken voor haarzelf en haar methode als feminisme kan worden bestempeld. Het daltonplan van Helen Parkhust waar ze in Amerika mee kennis maakte en onafhankelijk van haar tot vergelijkbare aanpak had weten te komen heeft ze vooral proberen in te lijven, ze vraagt absolute overgave waar Parkhurst alleen aan weet te ontsnappen door met Montessori te breken. De nadruk lijkt steeds weer te liggen op haar eigen naam en haar eigen belang. Altijd was Montessori gericht op verdere verspreiding van haar naam en werk. Montessori werd gezien als een charismatische en opvallend genoeg in zekere zin autoritaire vrouw met een missie om de wereld met haar naam en faam te veroveren op elke manier mogelijk.
Op die manier moet misschien ook de jarenlange samenwerking met Mussolini worden begrepen. Toen hij aan de macht kwam, liet Montessori zich door de fascistische Italiaanse staat financieren. Montessori was een tijdlang zelf binnen een fascistische vrouwengroep actief. Ze nam pas in 1931 afstand van het fascisme toen al haar onderwijzeressen zonder uitzondering trouw moesten gaan zweren aan de fascisten. Montessori wilde zélf de trouw van deze onderwijzeressen.
Montessori onderwijs staat kortom voor een behoorlijk religieus, positivistisch geïnspireerd, en erg op eigen verspreiding en faam gerichte onderwijsaanpak. Waar haar aanpak zo liefdevol en kindgericht is, kunnen haar persoonlijke en meer maatschappelijke keuzes dat zeker niet genoemd worden. Iets waar bijvoorbeeld door Mennicke of Wichmann al op werd gewezen. En wat toch niet helemaal moet worden vergeten als men haar filosofie omarmt of als men naar haar werk verwijst als inspiratie of onderbouwing voor het eigen handelen.
Pingback: Philippe Meirieu – Pedagogiek, de plicht om weerstand te bieden | onderwijs filosofie
Pingback: Tom Tak – Moderne opvoeding: ‘een slecht zittend jasje’ | onderwijs filosofie
Pingback: Jan Ligthart – Over opvoeding (tweede bundel) | onderwijs filosofie
Pingback: August Carl Mennicke – Sociale Paedagogie | onderwijs filosofie
Pingback: Nel Noddings – Philosophy of education | onderwijs filosofie
Pingback: Jean Jacques Rousseau – Emile | onderwijs filosofie