Ken Robinson – The Element

Dit boek kan je samenvatten in een zin: het is een anekdotisch onderbouwd verhaal over het vinden van je Tribe en de Zone om in je Element te zijn.

Hieronder een korte uitleg van de drie begrippen die Robinson met een hoofdletter schrijft. Die uitleg geeft gelijk een alomvattende samenvatting van het boek. Meer dan dit is er eigenlijk niet in te vinden. Robinsons werk is dan ook simpel en ’to the point’.

The Element (niet dit boek, maar dat waar het boek over gaat) is de kruising tussen natuurlijke aanleg en persoonlijke passie. Deze twee vinden in The Element elkaar. En als dat gebeurt dan verandert alles, zo zegt ook de ondertitel. Het is iets wat je zelf kan bereiken. Je bent dan in Dr. Csikszentmihalyi’s “flow”. Je krijgt energie en je staat open voor de energie van anderen. Je bent jezelf, je bent ‘out of the box’. We hebben veel meer zintuigen dan de 5 algemeen geaccepteerde en onze intelligentie is ‘extraordinarily divers’ – dit kunnen we dan allemaal ten volste benutten. Je bent dan gelukkig. Wij zeggen dat in het Nederlands ook wel: je bent in je element. Maar hier is het nog wat meer aangezet. Voor Robinson is het haast wat bovennatuurlijks.

Door naar het tweede begrip.  Je vindt The Element alleen maar, als je in de Zone bent. Het is te vinden met de juiste houding en geschikte omstandigheden. Je moet datgene wat je over jezelf aanneemt uitdagen. Hou vol, blijft doorgaan, bijt je erin vast en je zal het bereiken. We vormen allemaal de omstandigheden en realiteiten van ons eigen bestaan. Je moet het dus zien te realiseren. Geluk kan worden gecultiveerd. Het is nooit te laat om ermee te beginnen. Je hoeft er niet alles voor aan de kant te zetten. Maar je moet het wel zien te vinden.

En daarbij helpt het derde begrip. De Tribe geeft namelijk validatie en interactie, inspiratie en provocatie om in de Zone te komen of blijven. Het is de gemeenschap die je om je heen nodig hebt om in je element te komen. Het kan zelfs tot een ‘alchemie van synergie’ komen.

Dat was het. Ken Robinson is vooral bekend vanwege de simpele redenaties die hij op basis van dit soort theorietjes bouwt. Kinderen komen bijvoorbeeld volgens hem ter aarde met een grote bereidheid om risico’s te nemen (ook in hun denken) en alles uit te proberen. Die kinderen gaan met pensioen na 2070. Niemand weet hoe de wereld er dan uit ziet. We hebben een schoolsysteem waar het gaat over academische kwaliteiten, een hiërarchie van onderwerpen en een groeiende nadruk op specifieke vormen van toetsing. Dit gaat die aanvankelijke bereidheid van het kind tegen en is helemaal niet te verantwoorden op basis van onze kennis van waar we de kinderen toe opleiden (die toekomst). Het ligt meer voor de hand om onszelf zo productief en flexibel te maken als maar kan. Dan bereiden we ons voor op die onzekere toekomst. Door aan te sluiten bij de talenten en passies die we hebben. Want dan haal je het meeste uit jezelf en kan je alles het beste aan. Het is allemaal heel kort door de bocht natuurlijk, maar het spreekt velen aan.

Robinsons onderwijsvisie flirt daarom met ontscholing: misschien is het voor kinderen beter als ze van school af gaan (met Branson als grote voorbeeld) in ieder geval zo lang de school niet op het juiste is gericht. Maar de stellingname blijft algemener en toch op het onderwijssysteem gericht: liever creativiteit dan conformiteit centraal zetten in het onderwijs – dat is de voornaamste oplossing. En dan niet zoals Chomsky al veel sterker en rigoreuzer verwoorde in 1989 want Robinson kiest voor een positieve toon en denkt zonder echte maatschappij kritische stellingname te kunnen. Revolutionair is Robinson niet. Het enige werkelijke probleem is een probleem van creativiteit, aldus Robinson, moeilijker moeten we het niet maken. Creativiteit is toegepast voorstellingsvermogen en dat moeten we met onze systemen niet zo in de weg zitten. That’s all. Het is ook precies waar beleidsmakers en bijvoorbeeld OECD mee bezig zijn of toe oproepen, maar zij richten zich meestal teveel op curriculum en toetsing, en niet op pedagogie (verrassend genoeg gedefinieerd als het proces waarmee het systeem de studenten helpt). Creativiteit is het magische woord waarmee bedrijfsleven, politiek, docent en student elkaar gezamenlijk in de armen kunnen vallen: dit is wat we nodig hebben! Met z’n allen tegen het ouderwetse systeem en voor een progressieve en creatieve toekomst. Het kan of moet dan ook binnen scholen lukken, zie volgens Robinson het Reggio onderwijs. Dit is wat Robinson uiteindelijk als utopie voorschotelt. En het inspireert velen, zo valt op internet steeds weer te lezen in recensies van zijn werk.

Dan wordt overigens vooral verwezen naar de verwoording van deze boodschap in de bekendste TED lezing die drie jaar voor ‘The Element’ werd uitgesproken. Een eerder boek, Out Of Our Minds (2011), maakte al de (zeker na de TED lezing) veelgehoorde uitspraak expliciet dat we niet zozeer creativiteit aanleren maar eerder afleren in het onderwijs (‘school kills creativity’). Robinson beschrijft in dat boek een school als een soort fabriek, waar werkverdeling, standaardisatie, lineariteit heersen. Onderwijs heeft echter drie rollen: individuele talenten ontwikkelen, cultureel het begrip van de wereld verdiepen, en economisch de vaardigheden te ontwikkelen om een productief leven te kunnen leiden. En voor dit alles is creativiteit essentieel. We moeten meer creativiteit bereiken door een innovatieve cultuur en creatief leiderschap. En dan wordt die lineariteit en standaardisatie tegengewerkt. Robinson doet lijken alsof creativiteit stelselmatig in het onderwijs wordt onderdrukt hoewel het in zijn ogen eigenlijk een meest wezenlijk ingrediënt zou moeten zijn van onderwijs zelf. In zijn laatste boek ‘Creative Schools’ (2016) werkt hij zijn gedachten over de meer creatieve school uit. Zoals The Guardian over dit boek schreef: “[It] brings together this classroom experience and policy ardour in an elegant, powerfully written manifesto for change. And if the book occasionally suffers from an overdose of education conference keynote-ese – the need for “curiosity, criticism, communication, collaboration”; the importance of “diversity, depth, dynamism” – its informed, avuncular style and unexpected accounts of inspiring teachers more than make up for it.” Het levert een retoriek op die kennelijk bij velen aanslaat.

Het blijft echter bij inspirerende, aansprekende retoriek. Het is echt niet meer dan dat. Robinson is een mooiprater, een soort goeroe: als je erdoor gegrepen wordt is het ontzettend overtuigend, als je heel kritisch gaat lezen hou je weinig aan de boekjes over en verbaas je je over de opzichtige stijlfiguren en doorzichtige retorische trucs. De wereld is enorm aan het veranderen volgens Robinson: o ja? op welke manier dan? ten opzichte van wat dan? Waarom ervaar ik dat dan niet? Het zijn vragen waarvoor je bij Robinson verkeerd zit. Robinson blijft al te vaak impliciet claimen ‘dat het gewoon zo is’. De algemene geldigheid haalt Robinson uit ‘een jarenlange ervaring’ en uit clichés van dichters zoals Shakespeare en James. “James put it this way: “The greatest discovery of my generation is that human beings can alter their lives by altering their attitude of mind. . . . If you change your mind, you can change your life.” This is the real power of creativity and the true promise of being in your Element.” Ja ja. En zeggen Shakespeare en James je niets: ongeveer op elke pagina wordt wel iemand aangehaald als voorbeeld waar je je misschien in kan herkennen of aan kunt spiegelen (altijd een bekend figuur, of een familie en vrienden van Ken Robinson, als het niet de beste man zelf is). De algemene geldigheid haalt hij kortom uit ervaringsverhalen, uit alledaagse en herkenbare situaties. Maar hoe algemeen geldig die nou eigenlijk zijn weet niemand. Het kan net zo goed allemaal onzin zijn want elk soort kritische noot ontbreekt simpelweg.

Misschien maakt dit ook niet uit. Het klinkt gewoon lekker. En als het docenten helpt in de praktijk de juiste keuzes te maken dan is dat toch prima? Maar dan hoop je dat er toch ook wel nog wat serieus wordt nagedacht wat dan die juiste keuzes zijn. Het charmante gebabbel van Robinson kent dus wel één wezenlijk risico: namelijk dat het als volwaardige onderwijsfilosofie wordt gezien waarop je keuzes zou kunnen baseren of je praktijk op zou kunnen bijsturen. Maar dat zou compleet onterecht zijn. Robinson schrijft niets meer dan populaire en pretentieuze verhalen. Het is een aaneenrijgen van anecdotes aan de hand van niet-onderbouwde maar makkelijk te onthouden conceptjes. Het boek had in die zin beter ‘verhalen over mensen in hun element’ kunnen heten. Lees dit boek dan ook als die anecdotes of verhalen u interesseren, en anders vooral ook niet. Áls Robinsons het al over heeft over het Anthropocene, het werk van Bertold Brecht of dat van Buckminster Fuller – met grote kans op wel degelijk onderwijsfilosofisch interessante en betekenisvolle thema’s – dan blijven het bij ‘name dropping’. Nergens gaat hij op andere onderwijsdenkers of theoretici in.

Robinson is en blijft daarmee uiteindelijk meer dramaturg dan denker: The Element, The Zone en The Tribe zijn niet meer dan wat leuke decorstukken waarmee Robinson zijn uiterst populaire en plezierige uitvoeringen wat verfraait. Wilt u liever onderwijsfilosofische inzichten of denkkracht: kies dan ongeveer elk willekeurig ander boek van deze website – Robinsons werk valt qua inhoud compleet uit de toon bij alles wat er op onderwijsfilosofie.nl nog meer is verzameld.

1 thought on “Ken Robinson – The Element

  1. Afgelopen 7 mei vond er in de V.S. een groots TED-Education evenement plaats. Uitgezonden op landelijke televisie met sprekers van het niveau Bill Gates en gepresenteerd door zanger John Legend. Ken Robinson, die met zijn eerste TED bijdrage in 2006 getiteld ‘How schools kill creativity’ het TED platform een grote duw in haar stormachtige ontwikkeling gaf, was de hoofdspreker. Alle bijdragen zijn terug te kijken via http://www.ted.com/promos/TEDTalksEducation

    In het onderstaande stuk wil ik vrij sec en secuur onderzoeken wat Ken Robinson te bieden heeft, op basis van zijn op 7 mei uitgesproken woorden. [red. Voor de geinteresseerde lezer: over zijn boeken is hier meer geschreven] Mijn motivatie om dit te doen is meervoudig.

    Ten eerste is Ken Robinson een van de meest invloedrijke onderwijssprekers van de afgelopen jaren. How schools kill creativity is meer dan 16 miljoen keer bekeken. Hij heeft meer dan 170.000 volgers op twitter en hij is één van de meest gevraagde én duurste sprekers op congressen. Een goede overzichtspagina op TED is te vinden via http://www.ted.com/speakers/sir_ken_robinson.html

    Ten tweede is TED Education relevant voor Nederland, omdat ook wij dit evenement sinds vorig jaar kennen. In 2012 werd de eerste TEDxEducationAmsterdam gehouden, waar Claire Boonstra opriep tot een ander denkkader voor onderwijs, waaruit vervolgens Operation Education is ontstaan. De bijdrages van de 2012 TEDxEduAMS editie zijn te bekijken via de websites. Een nieuwe editie staat gepland op donderdag 10 oktober 2013 in het Concertgebouw met als thema ‘In Pursuit of Excellence’. Zie http://tedxamsterdamed.com/ voor meer informatie.

    Ten derde heeft edublogger @audreywatters van http://www.hackeducation.com in een inspirerende blog n.a.v. Sugata Mitra erop gewezen dat het op TED bijeenkomsten vaak ontbreekt aan kritisch denken. In haar eigen woorden:

    But once something becomes a TED Talk, it becomes oddly unassailable. The video, the speech, the idea, the applause — there too often stops our critical faculties. We don’t interrupt. We don’t jeer. We don’t ask any follow-up questions.

    They lecture. We listen.

    Ik ben het grondig met haar eens. Recentelijk is er door veel bloggers kritiek geuit op de publieke sfeer op en rond TED bijeenkomsten.

    In dit stuk neem ik een aantal quotes uit de TED bijdrages van Robinson om zijn denken zo goed mogelijk weer te geven. Mijn hoofdvraag is: waaruit bestaat de analyse van Ken Robinson en hoe relevant is deze voor de Nederlandse situatie? Mijn doel is om het denken over onderwijs aan te scherpen en te contextualiseren, eventuele toepasbaarheid in de Nederlandse situatie te bespreken en een aantal vervolgvragen te stellen.

    De Robinson-factor

    Sir Ken Robinson is een begenadigd spreker: hij spreekt overtuigend, humorvol en meeslepend. Als luisteraar word je meegenomen in een discours dat eindigt met een stip aan de horizon en een uitnodiging om bij te dragen aan een positieve verandering. Extra knap is zijn lichtvoetigheid die niet ten koste gaat van de kracht van zijn boodschap. Opvallend genoeg is bij het onderwerp onderwijs de humor vaak ver te zoeken. Doorgaans hangt er een sluier van serieusheid over onderwijsdebatten. Bij Robinson valt er wat te lachen en dat is een belangrijk pluspunt.

    Wat betreft zijn ideeën zijn de titels van zijn spreekbeurten helder:

    – How schools kill creativity (2006)
    – Changing Education paradigms (2010)
    – Bring on the learning revolution! (2010)
    – How to escape education’s Death Valley (2013)

    Als een rode draad door deze 4 bijdragen loopt het idee dat de wijze waarop het leerplichtige, publieke onderwijs in vrijwel alle landen niet meer voldoet of nooit heeft voldaan aan de behoeftes van het zich ontwikkelende kind. De verklaring die Robinson hiervoor geeft in 2006 is dat publieke onderwijssystemen zijn ontworpen in de tijd van het Industriële tijdperk met een beperkte blik en andere behoeftes dan in de 21e eeuw:

    Now our education system is predicated on the idea of academic ability. And there’s a reason. The whole system was invented — around the world, there were no public systems of education, really, before the 19th century. They all came into being to meet the needs of industrialism.

    Hij benadrukt verder dat we een te rationele, cognitieve opvatting van intelligentie hebben ontwikkeld en eindigt met:

    I believe our only hope for the future is to adopt a new conception of human ecology, one in which we start to reconstitute our conception of the richness of human capacity.

    In zijn laatste bijdrage van 7 mei 2013 richt Robinson zijn spreekbeurt op Amerikaanse wetgeving genaamd ‘No Child Left Behind’. Wetgeving die volgens hem beter ‘Millions of Children left Behind’ zou kunnen heten. Ik ga hier nu niet specifiek op in, maar de geïnteresseerde lezer kan zijn hart op halen op de blogs van Audrey Watters en Diane Ravitch. Waar het Robinson om gaat is dat het onderwijssysteem in zijn ogen bestuurd wordt met een filosofie van ‘command and control’. Deze filosofie uit zich in een grote nadruk op gestandaardiseerde testen, conformiteit en een vernauwde blik op de ontwikkeling van kinderen als allemaal exacte wetenschappers in spé.

    Menselijke ontwikkeling, zo zegt Robinson, kent 3 principes:

    1) “The first is this, that human beings are naturally different and diverse.”
    2) “The second principle that drives human life flourishing is curiosity.”
    3) “And the third principle is this: that human life is inherently creative.”

    Deze 3 principes worden door het huidige onderwijssysteem te kort gedaan en zelfs onderdrukt. Voor de oplossing verwijst Robinson naar 2 interessante vindplaatsen, te weten: Finland en het ‘alternatieve onderwijs’. Wat goede onderwijssystemen doen is, het personaliseren van het leren, creëren een hoge status voor het leraarschap en een hoge mate van decentralisatie.

    De crux van zijn bijdrage komt naar voren in de volgende quote:

    There is wonderful work happening in this country. But I have to say it’s happening in spite of the dominant culture of education, not because of it. It’s like people are sailing into a headwind all the time. And the reason I think is this: that many of the current policies are based on mechanistic conceptions of education. It’s like education is an industrial process that can be improved just by having better data, and somewhere in, I think, the back of the mind of some policy makers is this idea that if we fine-tune it well enough, if we just get it right, it will all hum along perfectly into the future. It won’t, and it never did.

    Mechanistische opvattingen over onderwijs

    Alvorens ik de relevantie voor Nederland wil bespreken, is het boeiend om na te gaan hoe mechanistische opvattingen over onderwijs zo dominant hebben kunnen worden. Ook in Nederland is deze tendens voelbaar. Voor een goed doordacht antwoord is meer onderzoek en debat nodig. Hieronder een eerste aanzet.

    De Nederlandse wiskundige en historicus Dijksterhuis schreef in 1950 een boek getiteld ‘De mechanisering van het wereldbeeld’ waarin hij beschreef hoe de exacte wetenschappen dankzij experimentele, wetenschappelijke ontdekkingen het wereldbeeld steeds sterker ‘ontmystificeerde’. De Duitse socioloog Max Weber had reeds eerder in zijn werk over de onttovering van de wereld rationalisering aangewezen als de drijvende kracht achter modernisering, geworteld in de protestantse ethiek. Veel filosofen na hem hebben deze these over genomen en gewezen op de gevaren van een instrumentalisering van de rede. Hierbij kan men onder andere denken aan Adorno & Horkheimer, Habermas, Slavoj Zizek en Bruno Latour. Deze vorm van wetenschappelijke rationalisering waarbij onze wereld steeds meer gedacht wordt in een discours van wetmatigheden, beheersbaarheid en oorzakelijkheid zou leiden tot een toenemende afwezigheid van kritisch denken.

    Tegenwoordig wordt dit overmatig rationele denken met enige regelmaat in verband gebracht met het falen van het ‘new public management’ dat onder andere tot de financiële crisis heeft geleid. Het is dit soort machtsdenken dat niet alleen in de boardrooms van banken en verzekeraars jarenlang opgeld deed, maar ook in bestuurskamers van onderwijsinstellingen. Het optimistische wetenschapsideaal van ultieme bestuurbaarheid lijkt haar grenzen te hebben overschreden. Toegepast op het onderwijs betekent dit het onderwijs wordt geconceptualiseerd als een systeem waar je aan kan draaien en op knoppen kunt drukken. Het lijkt er soms wel op dat vanuit Den Haag gedroomd wordt over een geautomatiseerd lerarenkorps dat in heel Nederland op exact hetzelfde moment exact dezelfde handeling uitvoeren.

    Relevantie voor de Nederlandse situatie en vervolgvragen

    Het denken van Ken Robinson is relevant voor de staat van het Nederlandse onderwijs. Zijn rijke opvattingen over de ontwikkeling van het kind sluiten aan bij een broodnodige herziening van onze opvoedings- en onderwijsidealen. De toenemende prestatiedruk – die ten dele automatisch het gevolg is van de enorme toename van de aantallen leerlingen/studenten – is niet zonder risico. Chef opinie van de Trouw @Wilmakieskamp riep afgelopen weekend op tot debat vanuit volwassenen over de vraag of volwassenen jongeren te veel onder druk zetten, zonder dat ze eigenlijk zelf wel weten waartoe.

    De vraag blijft hoe de relevante van Robinson kan leiden tot positieve veranderingen. Hierover drie kritische opmerkingen:

    1) Robinson doet op het podium slechts in zeer beperkte mate uitspraken over de belangrijke hoe-vraag en dat is jammer. Zijn bijdragen zijn namelijk ook te lezen als een serie beweringen waar je het als weldenkend mens niet mee oneens kan zijn. Ook de heren en dames politici, beleidsmakers en onderzoekers zullen erkennen dat diversiteit, uniciteit en creativiteit heel erg belangrijk zijn. De vraag die gesteld dient te worden is dat dit vervolgens zou kunnen betekenen voor de massale onderwijssystemen die overheden sinds enige tijd runnen. Volgens de stichting van het onderwijs heeft alleen het funderend onderwijs al meer dan 2.500.000 leerlingen. (http://www.stichtingvanhetonderwijs.nl/Uit_de_praktijk/in_cijfers.shtml).

    2) De digitalisering heeft grote gevolgen voor de wijze waarop mensen leren. De positie, functie en waarde van de school in het digitale tijdperk veranderd op essentiële punten. Hier spreekt Robinson nauwelijks over.

    3) Een punt dat sterk door Claire Boonstra naar voren is gebracht is dat onze leerlingen/studenten toekomstperspectieven en noties van het Goede Leven krijgen voorgeschoteld die statusgericht in plaats van waardegericht zijn. Ook Robinson poogt met zijn verhalen terecht te laten zien dat universiteitsprofessor worden niet het hoogst haalbare is maar slechts één invulling van een goed leven. Hij blijft echter steken in de analyse.

    Bekeken vanuit het perspectief van de Nederlandse docent roept dit een aantal vragen op:

    A) Hoe kunnen we in Nederland, ondanks de massaliteit, scholen creëren die voldoen aan de kwaliteiten die Robinson in Finland en het alternatieve onderwijs herkent?

    B) Hoe kan technologie een bijdrage leveren aan een nieuwe cultuur van leren en doceren die recht doet aan zowel de talenten van leerlingen als van docenten?

    C) Wat kunnen we doen in Nederland om onze leerlingen te laten zien dat een VWO diploma je niet tot een beter, waardevoller mens maakt dan een VMBO diploma?

    Er zijn ongetwijfeld nog meer vragen te stellen maar voor nu laat ik het hierbij. Naar het schijnt doen verschillende organisaties hard hun best om dit najaar Ken Robinson naar Nederland te halen. Afgezien de vraag of de tienduizenden euro’s die zo’n bezoek kost het waard zijn, zou het in ieder geval in de media en politiek veel aandacht genereren voor de broodnodige herziening van ons onderwijsbestel. Of het een revolutie tot gevolg zal hebben waag ik te betwijfelen maar evolutie is ook wat waard.

    Ten slotte wil eindigen met een quote van Rita Pierson, een leerkracht met 40 jaar ervaring en één van de sprekers op het TED evenement. Haar inspirerende bijdrage eindigt zij met de volgende woorden die ik van harte onderstreep:

    So teachers become great actors and great actresses, and we come to work when we don’t feel like it, and we’re listening to policy that doesn’t make sense, and we teach anyway. We teach anyway, because that’s what we do.

    Teaching and learning should bring joy. How powerful would our world be if we had kids who were not afraid to take risks, who were not afraid to think, and who had a champion? Every child deserves a champion, an adult who will never give up on them, who understands the power of connection, and insists that they become the best that they can possibly be.

    Is this job tough? You betcha. Oh God, you betcha. But it is not impossible. We can do this. We’re educators. We’re born to make a difference.

    Simon Verwer

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *