Dit boek bestaat uit verhalen over de ‘grassroots’ mobilisatie van onderwijzers en andere betrokkenen in Oaxaca. Misschien is Oaxaca in zuid Mexico voor u geen voor de hand liggende plek om naar te verwijzen met het oog op onderwijs, demonstraties en rebels gedrag door docenten? In dat geval bent u duidelijk niet bekend met de massale opstand van (voornamelijk) leraren die daar op 14 juni 2006 door een brute politie operatie is neergeslagen met stokken, vuurwapens, helikopters en traangas. We hebben het hier over een menigte van (wat wordt aangenomen) meer dan 20.000 leraren. Het boek ’teaching rebellion’ geeft u hier persoonlijke, aangrijpende verslagen van onder meer van die leraren zelf. Hieronder een korte beschrijving van wat er toen grofweg speelde in Oaxaca en waar precies voor de leraren de noodzaak ontstond om actie te gaan voeren.
Heel kort samengevat komt het neer op serie opeenvolgende acties die ontstaat na het aanstellen van Ulises Ruiz (ondanks sterke aanwijzingen van fraude) tot ‘governor’ van de staat Oaxaca. Tijdens zijn eerste jaar vonden er minstens 15 politieke moorden plaats die nooit zijn verklaard. Meer dan 100 sociale leiders waren gearresteerd. Op basis van politieke acties onder het bewind van Ruiz ontstaan massale protesten: tot wel 800.000 mensen lopen mee in een ‘mega-mars’, overheidsgebouwen worden bezet en met barricades door de hele stad, publieke kunst projecten, maar uiteindelijk ook molotov cocktails begint er een activistisch verzet te groeien tegen zijn bestuur die de stad zo ongeveer over neemt. De ’teachers union’ speelt hier een prominente rol in, juist ook door onder andere een 21 dagen durende hongerstaking en een massale deelname aan een diversiteit aan acties.
Waar de politie vooral afwezig is in de stad en voor maanden vooral paramilitairen proberen op allerlei geweldadige manieren de barricades te bestoken en op basis van terreur onrust te stoken in de stad, rijden onherkenbare rijtuigen door de stad om onrust te zaaien en willekeurig op mensen te schieten die aan de opstand deelnemen. De APPO (een vredeslievende beweging) zorgt voor een verdediging van de mensen, door een soort alternatieve politiemacht te creëren, voor en door de mensen zelf. In augustus wordt onder leiding van een grote groep vrouwen, die hun deelname aan de hele opstand duidelijk willen maken, een aantal mediabedrijven over genomen. De staatstelevisie en de belangrijkste radiokanalen vallen daarmee in handen van de gemeenschap van leraren en locale mensen zelf.
In oktober 2006 verklaard de senaat Oaxaca ‘ingobernabilidad’ – oftewel niet meer gecontroleerd door de overheid – wat over het algemeen betekent dat Ruiz zijn taak zou moeten neerleggen. Zover is het niet gekomen, want op 28 oktober is een troepenmacht van de centrale overheid ingezet van rond de 4500 man om van Oaxaca een soort militaire basis te maken. Begin november wordt de universiteitscampus (waar op dat moment ook nog het belangrijkste radiokanaal ‘van de mensen zelf’ wordt uitgezonden) aangevallen. Chemicaliën worden volgens de verhalen gebruikt, ongeveer 7 uur lang duurt het gevecht, de politie moet zich uiteindelijk terugtrekken. Leerlingen, ouders, studenten, buren en ook andere eenvoudige burgers nemen het op voor het algemene belang. Op 25 november, na weer een massale mars richting het centrum wordt de politie – in het midden van het centrum – omsingeld door de demonstranten. Na wederom veel geweld, juist ook gepland – zo blijkt uit de acties van de politie – worden bijna 40 gebouwen vernietigd, honderden mensen worden geslagen, gemarteld en gearresteerd en de opstand kan vervolgens enkel ondergronds doorgaan. Het grote zichtbare verzet is dan (tijdelijk) voorbij.
Vooral die 14e juni waarop een vredige demonstratie van leraren ontzettend hardhandig werd aangepakt is cruciaal in het hele boek: de leraren hadden al weken het centrum van de stad bezet, hun eisen richting de regering waren naast een degelijk salaris vooral ook middelen om de infrastructuur te verbeteren, schoolboeken vrij beschikbaar te maken en sociale diensten aan te bieden voor de armen. Waar een dergelijke massale opstand wordt neergeslagen zou je misschien verwachten dat het staatsgeweld een grote internationale consequentie uitlokt, of dat die opstand met gewelddadig ingrijpen van de overheid op zijn minst aanleiding is voor een onderzoek naar de locale situatie en de reden waarom een dergelijke opstand en reactie nodig was. Een dergelijke internationaal geaccepteerde beschrijving die recht doet aan de hele situatie bestaat echter niet. Dit boek probeert die situatie daarintegen of misschien juist daarom te schetsen, maar dan wel – en dat maakt het tegelijk ook zo prettig om te lezen – vanuit de betrokken mensen zelf. Vanuit de leraren en andere betrokkenen uit de opstand dus. De mensen op straat. Zo schrijft Eleuterio:
“I’ve been teaching primary school in the Chinantla, in the northern mountains of Oaxaca, for nine years. I teach in a community about an hour walk from my own, where the children speak a variant of Chinanteco that’s different from the one spoken in my village. Many of the children we teach come to school hungry. There are children who live in extreme poverty, whose families no longer plant corn and beans or who don’t plant enough to last them a year. The village where I teach is just one face of the same economic crisis that has struck communities of family farmers all over Mexico. … It’s all part of the neo-liberal economic model and the government’s plan to create dependency instead of supporting production.”
Hij vertelt over docententrainingen waarin aan de leraren gezegd werd dat ze vooral niet meer hun eigen dialecten moeten spreken, dat ze dit moeten verbieden in de klas. Maar enkel al hun taal een dialect noemen is voor die leraar een totaal gebrek aan respect. Meer authentiek en oorspronkelijk onderwijs, dat staat hier lijnrecht tegenover. De allerbelangrijkste boodschap die de docent probeert duidelijk te maken: we moeten als onderwijzers de cultuur en waarden (juist de oorspronkelijke, die in de gemeenschap zijn verweven) beschermen tegen een nationaal programma of neoliberale tendensen. Onderwijs moet onderdeel zijn van de alledaagse realiteit van leerlingen, locale geschiedenis moet het aanknopingspunt blijven van onderwijs. Het gaat om de autonomie en waardigheid van leraren, onderwijs, maar in algemenere zin en daarmee direct verbonden de locale gemeenschappen.
De parallel naar het onderwijs dat wij kennen dringt zich hier op, en zet de discussie hier meteen in perspectief. Autonomie en waardigheid van leraren, juist binnen de locale gemeenschappen en in tegenstelling tot een overheidsgecontroleerd onderwijssysteem, kan ook hier in Nederland bekend voorkomen als je de discussies op bijvoorbeeld het lerarencongres volgt of als je een boek als ‘de ladder van autonomie’ leest. Het tekent zich er schril bij af. Nergens neemt het dergelijke serieuze verzetsvormen aan, nergens staan docenten in Nederland klaar om er consequenties aan te verbinden die niet binnen de gangbare politiek zijn ingebed.
De leraren in Oaxaca proberen gezamenlijk constructief te werken om een werkelijk alternatief te bieden. Er is een alternatief gemaakt voor de hervormingsplannen van de overheid. Het is een soort raamwerk waarbinnen volgens hen goed onderwijs kan worden gegeven. Het komt voor uit al die lang bestaande ontevredenheid en alternatieve ideeën omtrent goed onderwijs. Het wil onderwijs weer aan laten sluiten bij de gemeenschap waarin het plaats vindt, juist ook daar waar het om oorspronkelijke culturen gaat. En wederom: de wensen die hieruit voortkomen zijn zeer herkenbaar in wat ook in Nederland – in ieder geval onder docenten – steeds weer wordt besproken. Je zou denk ik zelfs moeten stellen dat in Oaxaca, vanwege de omstandigheden, die wensen alleen maar meer krachtiger en meer helder zijn geformuleerd.
Van peoplesworld hieronder een samenvatting van die wensen.
The fundamental linchpin of this plan is forming groups or collectives. You could, for instance, set up a collective in a school, or one for an entire community in which there are various schools. These collectives bring together teachers, students, and their families, and they work on educational projects.” … Instead of a standardized test, “evaluation should be a process,” Lavarriega asserts, “a means, not an end. … Evaluation should be a process of dialogue, should be global and holistic, and should evaluate everything. It should be multidisciplinary, where teachers to work together to evaluate a student.” … “While we don’t discard totally conventional tests, we should also have interviews and surveys,” Torres says. “Teachers and families should sit down together and analyze what they find in the diaries and portfolios. Teachers of biology, for instance, can ask each other, how did you explain a certain idea? How well did it work?” Proponents of standardized exams allege that teachers and schools can’t be relied on to impartially evaluate themselves. “We don’t reject external evaluation,” Torres continues, “so that someone outside can understand what we’re doing. But we need to combine external and internal evaluations to make decisions and obtain information, not just to compare schools or students. What’s important isn’t just the achievement of the student but the process of learning.”
Een vrij recent artikel van NACLA geeft de huidige stand van zaken waarschijnlijk aardig weer. Eric Larson schrijft daarin op 1 december 2015 dat hij na gesprekken met docenten er vanuit gaat dat de leraren zich niet zullen neerleggen bij de hervormingen die de overheid wil doorzetten ondanks het alternatieve plan van de leraren zelf.
Regardless of the new conditions, my conversations with teachers in the last few months suggest that resistance to the reforms will continue, even if the rules of the game are rapidly changing. Like in 2006, that resistance will likely operate outside the official spheres of political life. Education workers in the CNTE continue to engage in major one-day strikes and blockades of the sites for new teacher’s evaluation exams, one of the key points of contention in the reforms.
The reform calls for an increase of class size to 30 students, a particularly difficult number to reach in rural, indigenous communities. Increasing class size will require a thinning of the teaching labor force, and teachers fear the new, national evaluations are a way to do just that. As Luis Hernández Navarro has argued, many teachers are refusing to participate in these evaluations, but states like Oaxaca are offering what one newspaper called “VIP treatment” to teachers who do. In late November, the Oaxaca state government brought in 10,000 federal police to protect evaluation sites from education workers’ protests, and human rights organizations warned of a repeat of the human rights violations of 2006.
Even as the government tries to typecast teachers as purely self-interested, their struggles to advance holistic efforts in the realm of education in Oaxaca continue. In contract battles, the union still demands things like free textbooks, free breakfast programs, and funds for uniforms and shoes for poor students. And the union’s insistence on linking social struggles to the pursuit of education has helped it maintain ties to local working-class, community, and indigenous organizations. Recently, dozens of organizations and 30 municipal presidents re-affirmed their support of the union and its demands.
Dit betekent dat het gevecht om goed onderwijs in Oaxaca tussen overheid en docenten nog een lange weg zal kennen. Deze grote onderwijsopstand die vandaag de dag plaatsvind dringt nauwelijks door tot het algemene nieuws en blijft daarmee vrij onzichtbaar. Er zijn echter veel reden om ons ook hier in Nederland te verdiepen in de eisen en wensen van de leraren in Oaxaca om daarmee niet enkel ons denken over onderwijs te laten afhangen van de Westerse standaarden. Dat het in Oaxaca om wezenlijke zaken gaat maakt de omvang van de opstand wel duidelijk. Meer algemeen lijkt het me dat leraren er goed aan doen om zowel nationaal als internationaal te blijven oriënteren op onderwijsgerelateerde ontwikkelingen – juist waar het neer komt op de manier waarop de leraar zich verhoudt tot het altijd veranderende onderwijs-spanningsveld. Dit boek kan hier een goede bijdrage aanleveren.
Dat alles nog los van de mogelijkheid om de vragen uit het laatste deel van het boek te gebruiken een meer fundamentele discussie over onderwijshervorming, en vooral ook sociaal verzet, te faciliteren.