Maurice Stein and Larry Miller – Blueprint for Counter Education

Bij de sterke tentoonstelling over ‘learning laboratories‘ in BAK  stond de reconstructie van de vroegere ideeën omtrent de toekomst van onderwijs centraal. Het resultaat is indrukwekkend: een nog altijd relevant en prikkelend geheel van experimenten, constructies, en concepten omtrent leeromgevingen van rond 1970. De zeventiger jaren waren dan ook een tijd waarin het onderwijs in zekere zin nog niet in een zogenaamde crisis was (aldus de tekst bij de tentoonstelling) en er met man en macht werd gebouwd aan nieuwe mogelijkheden omtrent media en leertheoretisch ingegeven aanpassingen, tegenculturen, ook wel militante indoctrinaties, maar bovenal een vrij radicaal zoeken naar de mogelijkheden van onderwijs dat activeert. Politiek engagement, open discussies en bijbehorend gebruik van ruimte, emancipatoire films, dat soort dingen. De tentoonstelling laat dit prachtig zien. Zonder dat het nostalgisch wordt of dat het  die tijd verheerlijkt. Nee, de tentoonstelling doet geen poging om in te vullen wat we er vandaag de dag mee moeten (verheerlijkt of niet). Dat ga je zelf als bezoeker wel doen als je dat interesseert.  Zowel om contrasten te ontwaren, als om de doorlopende lijnen te ontdekken. En met name om daaruit lering te trekken voor eigen onderwijspraktijk, onderwijsorganisatie of onderwijsdenken.

In het oog springende ‘case studies’ uit de tentoonstelling zijn de Laboratory School in Bielefeld, die een soort “de-schooled school” nastreven, en de nomadische scholen in de ‘Liberated Zones’ van guerrilla strijders in de anti-koloniale oorlogen in Guinea- Bissau. Maar ook het Karregat is mooi in beeld gebracht (het experiment hoeft niet succesvol te zijn, het moet er simpelweg zijn) en de educatieve film ‘the division of all days‘ van Bitomsky en Farocki zijn geweldig om even uitgebreid je door laten te scholen – zeer zeker niet alleen indrukwekkend als tijdsdocument. En als laatste moet de hieronder besproken instant leeromgeving worden genoemd die ook opgenomen is in de tentoonstelling en die gelijk als boxset mee naar huis te nemen is.

Het is ‘Blueprint for Counter Education’ van Maurice Stein and Larry Miller: het bestaat uit een ‘curriculum’, een handboek, een muurdecoratie en een script. Het is een project omtrent counter-education, in het verlengde van counterculture: een soort tegen-onderwijs en tegencultuur. Of eigenlijk zijn het niet meer dan een paar eerste prototypes om iets dergelijks te gaan realiseren. Maar het was urgenter dan ooit dus het moest er komen (ook al was het nog maar een eerste prototype) aldus de schrijvers. En het past helemaal bij het hierboven geschetste tijdsbeeld qua onderwijs, namelijk om onderwijs activerender, activistischer maar ook vooral vele deelnemender – dus niet afgedwongen, afgebakend, verplicht of vooraf gestructureerd en gepland –  te maken. Het zit vol met verwijzingen, het is niet lineair, en oogt druk – het vergt veel participatie van de ‘student’. Je moet echt wat tijd en energie erin steken. Je moet je ogen erover heen laten gaan, jezelf erin verdiepen en de link naar de wereld om je heen leggen. Dat is ook de bedoeling, zoals voorop de box is te lezen:

Inside this box are three charts and a book, the tools for creating a new educational environment. This counter-university makes obsolete the traditional university process. Surrounded by charts, the participant will be confronted by ideas and issues that compel him to interact with everything going on around him—from movies, to riots, to political campaigns. There is no text book, no syllabus, no final exam; and the ‘faculty’ includes Marcuse, McLuhan, Eldridge Cleaver, and Jean-Luc Godard. THE REVOLUTION BEGINS HERE.”

Revolutionair moest het dus zijn. Het doel is uiteindelijk om een onderwijsomgeving te creeeren waarin radicale energie kan worden vastgehouden en verdiept en hervormd – voor en na confrontatie. Confrontatie? Ja het moest zijn impact hebben op de maatschappij, de confrontatie moest daarmee worden aangegaan. Ook daar weer het activerende/activistische. En de uitdaging is natuurlijk om het ook vandaag de dag op die manier nog te zien. Helaas betaal je behoorlijk wat voor deze prachtige boxset en zal het toch vooral degene aanspreken die dit geld makkelijk ophoest en het met enige nostalgie misschien graag in zijn boekenkast laat pronken. Helaas kunnen ze ook misbruikt worden, zullen we maar zeggen, maar ook dan is er altijd de mogelijkheid om ineens de basis te worden voor goede gesprekken zo stellen de schrijvers (bijvoorbeeld op een cocktailfeest) dus ach dan staat deze box toch maar in de boekenkast om er misschien op een bepaald moment door iemand uit te worden gehaald die er wel mee aan de slag gaat. Het uiteindelijke ontwerp van Marshall Henrichs dat origineel is uitgebracht in 1970 door Doubleday was al een verfraaiing en popularisering van de originele ‘blauwdruk’ – misschien is het wel te mooi en te ontworpen. Maar ja dat zorgt wel voor een grote verspreiding van het materiaal. Het moest in essentie een schetsmatige, handgetekend en ‘onaf’ document zijn maar dat was onmogelijk in goede kwaliteit en in grote oplage te (laten) drukken.

Revolutionair. De confrontatie aangaan. Slechts in beperkte kringen slaat dit soort retoriek aan. Toch zou dit breed in het onderwijs mogen worden opgepakt. Er hoeft niet meteen een alomvattende maatschappelijke omwenteling mee uitgelokt te worden, het kan ook kleinere stappen aanjagen. Een kleine verandering, een aanscherping, een kritiek, met de mogelijkheid van meer. Als experiment. Want experimenteel moet het zijn. Je moet het uitproberen, beproeven. Als je ermee aan de slag gaat, als is het enkel binnen het denken over onderwijs, dan kan het ook vandaag de dag zijn impact nog hebben. Wilt u een poging doen? Hieronder een aantal tips, losjes gebaseerd op het script en handboek. Wat in zekere zin een visie is op wat onderwijs is. Het is een (impliciete) theorie omtrent wat onderwijs zou moeten zijn.

De eerste, overduidelijk al door de schrijvers geformuleerde stap: allereerst zou je er dan niet van een afstandje naar moeten kijken maar er helemaal in moeten duiken. De blueprints zijn kaarten/diagrammen in posterformaat, in 1968 gedurende de hele zomer gemaakt en die je om je heen op moet hangen. Eigenlijk hadden er nog suikerklontjes en aspirines bij gemoeten, schrijven ze, omdat die vaak nodig waren bij de mensen aan wie ze het hadden laten zien. Je wordt erdoor overrompeld: vol met namen en titels en verbanden. Zoveel mogelijk harde contrasten en krachtige lettertypen dienden om je aandacht vast te houden en een bepaalde krachtige stijl neer te zetten, om je een eigen constellatie te laten zoeken en vinden tussen de posters in, om je in de juiste stemming te brengen – het ziet eruit alsof je met een eigen dikke stift haast opgemerkt er iets in kan voegen. Stel je daar voor open. En nog veel meer namen en verbanden zouden kunnen worden toegevoegd. Dit is ook expliciet de bedoeling: voeg daar vooral zelf vanalles aan toe, schrijf het erbij, plak het erop, vul aan. Hang de posters zoals de bedoeling was om je heen om zo een groep collectief bezig te laten gaan met alles wat er op staat en ook tussen de posters verbanden gaan ontstaan. Het moest niet te plat worden maar liever een meerdimensionale ruimte gaan vormen, daarom ook foto’s er doorheen en grote grafische elementen en de hele opstelling. De visuele aandacht moest steeds weer verder worden verlegd en nieuwe perspectieven moesten zich openen. Je kon overal beginnen, je kon zelf kiezen waar de aandacht eerst naar toe ging. Als je maar begon. Dat was het belangrijkste. Het mooiste is nog wel om de meest ongerelateerde dingen met elkaar in verband te brengen. Om nieuwe paden te ontdekken. Kurt Schwitters helpt om het geheel op waanzinnige manieren te doorkruisen met 101 leer-hulp-opdrachten. Oefen jezelf hierin. Dat ís namelijk onderwijs! Hier begint het allemaal.

De kaarten (in de vorm van posters) zijn grofweg in te delen als een links/rechts kaart van modernisme en postmodernisme, en het ‘huis van het intellect’, en een kaart van invloeden bij Marcuse en McLuhan. Uit het modernisme/postmodernisme deel zou men moeten kiezen – om te mediteren of afhankelijk van de situatie een zo gevaarlijk of beloftevol mogelijke omgeving creëren. De kaart van het intellect laat zien wie dit huis afbakent en verstevigt (meer naar het midden) en wie juist doorbreekt en vrij maakt (naar de randen) – zie afbeelding hiernaast. Marcuse en McLuhan zijn volgens de makers in staat al die tegen-cultuur denkers te verbinden en ze aan alle thema’s en gebeurtenissen te koppelen. De boeken, films, protesten en alles die aan deze twee figuren zijn te relateren (als inspiratie, als invloed of wat dan ook) staan op de derde poster. Dit zijn natuurlijk ook talloze concrete boeken en bronnen om zelf verder in te duiken en om direct te gebruiken in het alledaagse leven. Ze staan met kaften en inhoudsopgaven ook nog in een soort curriculum in het handboek. Het is een lijst waar je toch zeker een paar jaar voor nodig hebt om door te nemen. Geweldig voor iedereen die wil weten waar het alternatieve kritische denken van die tijd zich op baseerde. Uiteraard is het niet volledig en zouden ook de makers zelf graag nog wat toevoegingen doen, maar aan de andere kant biedt het voldoende. Het zet een soort kritische denkbehuizing neer om om te gaan met de toenmalige tijd die zowel prikkelend als doordacht was. Niet om het als rigide denkbehuizing te verdedigen, maar om een kracht te ontwikkelen tegen alledaagse retoriek en onderdrukking in. Het is een denkbehuizing waardoor je kritisch blijft, kanttekeningen weet te plaatsen, een alternatief weet te verwoorden, de straat op gaat, enzovoorts. Het laat zien hoe je een dergelijke krachtige denkbehuizing ontwikkelt. Ook de eigen ontwikkeling zelf is onderdeel van de denkbehuizing. Het bijgeleverde boek laat het ontwikkelproces van het boek dan ook zien. Wees open in wat je doet en hoe je wil zijn en waar je naar streeft. Zoek elkaar op om dat wederzijds te versterken. Ook het proces van het maken van onderwijsleermiddelen als versterking van of onderdeel van het leermiddel zelf. Probeer te snappen hoe een dergelijke creatie verloopt, wat het tot doel heeft. Zo maak je krachtig en kritisch onderwijs. Onderwijs wat een impact wil hebben op de wereld. Een onderwijs gericht op krachtige denkbehuizingen voor vrije mensen. Dat is namelijk onderwijs.

De auteurs willen zich wel auteur noemen, maar vinden het wel een erg geladen (authoritaire) term. Ze hebben het op daadwerkelijke scholen uitgetest en er zijn zo meerdere iteraties gemaakt. Ze hebben het niet willen voorschrijven of claimen als ‘van hen’. Nieuwe schema’s en visualisaties kregen ze opgestuurd en hoopten ze nog later te zien ontstaan.  Dit was juist het plan, aldus Shannon Harvey van Inventory Press die in een interview terugblikt: ’to stimulate its own re-invention, and is ripe for re-envisioning in a twenty-first century context—one that is admittedly much more “eye-and-ear-oriented” than the book-oriented context where ‘Blueprint’ originated’. Waar zie je vandaag de dag nog dat het onderwijs gemaakt is om opnieuw uitgevonden te worden door degenen die dit onderwijs ondergaan? Een onderwijs dat je kan omschrijven als ‘candidly, deliberately left open-ended for constant change as the needs of times require and the community of scholars decide’ zoals Lawrence Lipton in een geweldige review uit 1970 (ook opgenomen in de box) schrijft, en enkel dienen als ‘reasonable starting point’. Uiteraard is het de bedoeling dat je uiteindelijk je eigen kaarten gaat ontwerpen, je eigen boeken gaat schrijven, je eigen visualisaties gaat maken. Dat zou iedere ‘docent’ of ‘auteur’ moeten doen. Eigenlijk kan iedereen op die manier ‘docent’ of ‘auteur’ worden. Daar gaat het juist om. Dat is emancipatoir onderwijs. Dat is onderwijs dat mensen in hun kracht zet. Dat is werkelijk onderwijs.

En de kaarten moeten aanzetten tot een ‘drift’, het moet speels zijn, als een soort graffiti. Transdisciplinair. Centraal staan Marcuse en McLuhan omdat ze hier als geen ander toe aanzetten en complementair zijn aan elkaar aldus de schrijvers. Ze waren toen misschien net over hun sterrendom heen maar nog altijd erg invloedrijk. Marcuse’s Essay on Liberation en McLuhan’s Through the Vanishing Point worden onder andere genoemd als recente publicaties. Maar ook Dubos (On Being Human(?)), Buckminster Fuller (An Operation Manual for Spaceship Earth), Mumford (The Myth of the Machine) worden genoemd. Evenals werk van Steiner, Goodman, Ellul. Wat zouden de hedendaagse referenties of toevoegingen moeten zijn? Wat zijn de referenties van vandaag de dag om de politieke en maatschappelijk complexiteiten van vandaag de dag te agenderen? Het is onderwijs midden in een grote complexiteit – een complexiteit die als complexiteit wordt vastgehouden en niet wordt opgelost.  Het was onderwijs op het snijvlak van een repressieve maatschappij (zoals we nu ook nog kennen, maar niet vaak meer zo wordt benoemd) met een bevrijdende opvatting van kunst en media (die nu lijkt opgelost en even repressief lijkt te zijn). Het doet je afvragen waar de hedendaagse complexiteit zit die aan de orde moet worden gesteld. Maar vooral: waarom is er vandaag geen complexiteit meer in het hart van ons onderwijsdenken? Geen expliciete vraag naar de uitweg uit de hedendaagse maatschappelijke en politieke vraagstukken? Waar zie je vandaaag de dag nog dat onderwijs zich om de politieke-maatschappelijke context in al zijn complexiteit bekommert? Dat is waar onderwijs over moet gaan. Dat is waar mensen over moeten leren. Dat is wat we moeten bestuderen. Dat is pas relevant onderwijs.

Meer info is te vinden op blueprintforcountereducation.com, mocht dit nog niet genoeg zijn aan informatie om in te duiken en uitnodiging om een experiment hieromtrent te wagen. En dat het uiteindelijk een opmaat kan zijn om het onderwijs in de instituten en onderwijsorganisaties in te bedden, laat het verhaal van Maurice Stein zien. Stein is later binnen CalArts het onderwijs daar gaan vormgeven en heeft toen een belangrijk rol gespeeld in de School of Critical Studies, grote namen als Cunningham, Cage en Kaprow zijn aan dit instituut verbonden. Onder zijn directie kregen faculteitsmedewerkers volledig de vrije hand om naar eigen inzicht vakken te verzinnen en te geven. Studenten konden zich inschrijven naar keuze. In zekere zin zijn deze blueprints daar een voorbereiding op geweest, vasthakend in het klimaat van sociale verandering die die deze tijd kenmerkte. Voor onderwijsontwikkelaars een carriere om eens op in te duiken. Voor hem was Dynamics of Learning (1946) van Nat Cantor een grote inspiratie, naast later inspiratie van Bauhaus en Black Mountain College en ook boeddhisme. Zeer inspirerend en relevant voor de docenten, als ook hele onderwijsorganisaties en instituten, van vandaag de dag!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *