Chto Delat is een Russische groep kunstenaars, activisten, creatievelingen. Naar eigen zeggen houden ze zich ermee bezig om (on)mogelijkheden te realiseren. Ze willen zich niet bezig houden met de frustraties en historische fouten van de linkse politiek maar juist elke keer weer opnieuw ontdekken wat voor emancipatoir potentieel die ideeën nog altijd bevatten. Chto Delat betekent ‘wat gedaan moet worden’ en komt van een boek van Chernyshevky, wat Lenin in zijn publicatie met de titel ‘Chto Delat?’ aanhaalt. We hebben hier te maken met een groep die zegt het huidige systeem van ideologische controle en manipulatie te ontmaskeren. Het lijkt me interessant om te zien wat een dergelijke groep over het onderwijs te zeggen heeft!
De collectie van ideeën die in het volgende document zijn samengebracht door de groep gaan specifiek over onderwijsfilosofie. Ze denken na over onderwijs vanuit wat je een feministisch, radicaal, internationalistisch en emancipatoir perspectief kan noemen.
Het is een te downloaden document dat is gemaakt in verband met de Biennale van Venetie. Chto Delat zag daar een kans om op een instructieve, groetende en aanmoedigende manier dit evenement te decoreren. “The specific reason for this publication is a commission from Creative Time to produce decorations for the Curriculum Summit as part of the Venice Biennale. As it turns out, the summit is dedicated to the question of education, and it has been interesting for us to engage the assigned topic on the basis of our experience. The idea for the scenery we produced is rooted in the tradition of Soviet Houses of Culture, which often staged events like local party and trade union meetings. The decorations for these events were designed to greet, encourage, and didactically instruct the participants about the agenda of the meetings. This time we have taken the main topic of the summit—Curriculum—and all its panel titles, and we are querying them with a language and visual game that actualizes their meaning from different intellectual, political, and aesthetic perspectives.”
Inhoudelijk geeft deze reader, zoals ze het zelf noemen, korte tekstfragmenten die kunnen worden gezien als uitdagingen van het onderwijsdenken. Te kort om echt een doordachte filosofie te presenteren, meer dus een soort interventies, maar lang genoeg om je even mee te laten nemen in de experimenten en dwarse onderwijspraktijken die ze introduceren.
Zo komen de onderstaande initiatieven aan bod, deels dezelfde als die op deze site al door het boekje ‘contestations‘ aan bod kwamen. Via de links hieronder vind je gelijk ook de volledige teksten waar fragmenten uit zijn opgenomen.
- Nikolay Oleynikov & Dmitry Vilensky over Learning Time in Common wat gaat over de The “48-hour communes” initiatieven die onder andere ook in Maastricht heeft plaatsgevonden (Jan Van Eyck Academie, 2010)
- Universidad Nómada over ‘Mental Prototypes and Monster Institutions’
- The Copenhagen Free University over ‘reclaiming one of society’s central means of knowledge production’
- Ultra-red over Art, Collectivity, and Pedagogy
- Declaration of the Street University, Saint Petersburg over ’the traditions of student self-governance’
- Chto Delat over hun eigen School of Engaged Art, 2015
Niet onbegrijpelijk vanwege de aandacht voor emancipatie komt Rancière nadrukkelijk als denker naar voren die het hele boekwerkje theoretisch aan diepgang doet winnen. Juist ook in combinatie met Brecht die als ‘ontwetende meester‘ kan worden gezien volgens een tekst van Luis Ignacio García eerder gepubliceerd door Chto Delat. Hier zit een potentieel wat Chto Delat met de verschillende bijdragen wil onderzoeken. Hier zit een aanknopingspunt voor het samengaan van kunst, onderwijs en emancipatie – die vooral in Rancieres boekje ’the emancipated spectator’ tot uitdrukking wordt gebracht:
The dramaturge or the performer does not want to “teach” something, indeed. There is some distrust today regarding the idea of using the stage as a way of teaching. They only want to bring about a form of awareness or a force of feeling or action. But they still make the supposition that what will be felt or understood will be what they have put in their own dramaturgy or performance. They presuppose the equality – meaning the homogeneity – of the cause and the effect.
De vraag is daarbij niet zozeer of we dus meer theatraal onderwijs moeten gaan geven in de klaslokalen of dat we minder moeten lesgeven, evenmin voor Chto Delat als voor Ranciere zelf. De onderwijzer moet ook niet gelijk gesteld worden aan de leerling. Dit is allemaal te simpel: er moet altijd een initiator zijn die de regels stelt en mensen laat deelnemen aan het gebeuren. Kortom: iemand die een aanzet geeft tot een school en een curriculum. De commune die dan plaatsvind is altijd enkel op basis van deze regels ontstaan. Chto Delat spreekt daarom graag over scholen en curricula, mits het concreet om de praktijken gaat waarop dit vorm wordt gegeven:
In fact, a school is always a model form of collective, situated in a search for balance between structure (specific rules of participation, criteria for selecting students, the curriculum, and a number of other ethical and economic rules that regulate relations between teachers and students, as among the students themselves) and openness/improvisation (each participant’s spontaneous interpretation and co-creation of the curriculum, based on his or her individual abilities).
Concrete analysis of concrete educational practices is important—from the traditional model of the autonomous academy to radical initiatives that completely reject any pre-established positions.
En pas die concrete analyse kan aangeven of iets wel of niet performatief is: of het wel of niet een vorm van ‘awareness’ of ‘a force of feeling or action’ teweeg brengt zoals Ranciere schrijft. Performatief onderwijs is dat wat moet worden gezocht in de concrete onderwijspraktijken volgens Chto Delat. Iets anders dus dan hoe in de Krisis over de Maagdenhuisbezetting over performativiteit werd geschreven, en anders dan hoe performativiteit door Judith Butler in de filosofie weer wat extra aandacht wordt gegeven, en ook nog eens anders dan hoe het performatieve naturlijk in de kunst een geweldige geschiedenis kent. Maar wel interessant om het juist daarnaast te zetten en het zo beter te proberen te begrijpen. Want het blijft hier en daar nog wel wat vaag.
Als er al een meer concrete (methodische) onderwijsaanpak wordt aangehangen, dan is het vooral die van Freire die onderdrukking tegen wil gaan. En daarbij is de bijdrage van Marta Gregorčič over ‘radical education’ en de kritische capaciteit om keuzes te maken misschien nog wel het interessantste van alle hier bijeen gebrachte teksten. Ze geeft een in dit verband heel ander type referentiekader voor concrete onderwijspraktijken:
Some of the best theorists and practioners can be found in the struggles of Indigenous and precarious workers of Latin America such as Colectivo Situaciones and MTD de Solano in Argentina; Movimento Sem Terra in Brazil; the Zapatistas in Chiapas, Mexico; the Mapuche in Chile and so on. All mentioned movements are simultaneously expressions of alternative art, education, culture and politics, which rise beyond neoliberalism. Instead of separating, alienating and demolishing human beings they are creating new art of human existence and doing.
Zo weet u dus waar u terecht kunt als u geinteresseerd bent in dit type onderwijsdenken. Dat zouden misschien de nieuwe voorbeelden voor een alternatieve onderwijspraktijk moeten zijn.
Chto Delat wijst u als zelf-georganiseerd platform graag op weg of laten u op zijn minst even erover nadenken. Een veelvoud aan culturele activiteiten ontplooien ze daarvoor. Zie dit boekje dus als slechts één uiting tussen de vele uitingen ook in allerlei andere media zoals film en installaties. En het liefst zetten ze iedereen aan tot deelnemen. Ze willen een soort netwerk vormen van groepen die elkaar steunen en waarmee samengewerkt kan worden. Mocht u daar ook geïnteresseerd in zijn, klik door naar hun site voor een groot netwerk van gelijkgestemden die ook allerlei radicale culturele activiteiten ontplooien. In Nederland doet onder andere BAK in Utrecht hieraan mee. Zie het als een uitnodiging om zelf verder op onderzoek uit te gaan en verder te oriënteren!
Pingback: Jacob Lindgren (ed.) – Extra-curricular | onderwijs filosofie