Charles M. Payne en Carol Sills Strickland (ed.) – Teach Freedom
Zeer belangrijke personen in deze traditie zijn Septima Clark en Ella Baker die helaas nog altijd veel te weinig bekend zijn. We zouden er ook in Nederland veel meer over mogen weten. Clark was oprichtster van de citizenship schools en verbonden aan de NAACP van onder meer W.E.B. Du Bois. Baker was een voorbereider van de SNCC, mentor van bekende mensen als Stokely Carmichael, Rosa Parks, and Bob Moses en was een belangrijk leider van de civil rights movement. Beide werkten ze samen met belangrijke figuren uit de beweging zoals Martin Luther King, Jr. Hun geweldige onderwijswerk kan iedereen inspireren. Met name omdat het onderwijs is ‘from the people‘: dus niet vóór hen, áán hen gericht of tót hen gebracht, maar ván de mensen zelf. De studenten moeten zélf kunnen besluiten wat belangrijk is voor henzelf om te doen, aangezien daar nu juist de waardigheid en competentie van de student op het spel staat. Een ‘intense interesse‘ van de studenten moet worden aangeboord om überhaupt een waardevol leerproces aan te kunnen vangen, zo wordt hier betoogd. Onderwijs was daarmee logischerwijs gekoppeld aan ‘social change’ en politieke organisatie en actie. Het is gericht op de capaciteiten die iedereen heeft om te acteren bij alledaagse (maatschappelijke, persoonlijke, sociale) issues die hen aangaan. Het is een onderwijs dat dogma’s en gefixeerde ideologie verwerpt – net zoals ook de hiërarchieën van ras, klasse, onderwijsniveau, nationaliteit en gender. Er spreekt uit al hun werk een grote betrokkenheid en oneindig vertrouwen in de jonge mensen. In zekere zin werd door hen al 40 jaar voor Freire een soort ‘pedagogy of the opressed‘ ontwikkeld, zoals Charles M. Payne zelf betoogt in een sterke eigen bijdrage. Freire is ook zeer herkenbaar, aldus Charles E. Jones en Jonathan Gayles, bij de Oakland community school (daarvoor Panther Liberation School, toen Intercommunal Youth Institute) van de krachtige Black Panther Party. Waar deze ‘black panthers’ vooral bekend zijn vanwege hun gewapende optredens, strijdend tegen racisme en ‘police brutality’, ontplooiden zo ook talloze diensten voor de gemeenschap, waaronder een zeer succesvolle school. Ericka Huggins was directrice van deze school vanaf 1974, in totaal 7 jaar. Ook Elaine Brown, evenals de bekende Huey Newton en Bobby Seale, droegen bij aan de school. Het was een school met goed opgeleide docenten, en desondanks zeer lage kosten voor de leerlingen, want het werd bekostigd door fund-raising, donaties en ‘grants’. Er was een horizontale relatie met docenten. Een ‘Youth commmittee’ die uit alle jaren van studenten was samengesteld, zorgde voor een winkeltje, een tweemaandelijkse nieuwsbrief, radio programma, en nog veel meer. De docenten wilden vooral laten zien ‘hoe’ maar niet ‘wat’ je moet doen. Kunde, technische training, en het zelf ontdekken van de realiteit stonden voorop. Ook sportprijzen werden behaald, en er werd gedaan aan dans en muziek. Het was al met al in praktische zin zelfstandigheid en weerbaarheid bevorderend onderwijs, met natuurlijk ook een sterk politieke insteek.
Door de stevige stellingname tegen alle oppressie en mis-educatie (denk aan het boek van Woodson) en mis-representatie, met veel oog voor de eigen gemeenschap en de krachten die daarin aanwezig zijn, zien we dat hier echt in de Afrikaanse traditie wordt gewerkt. Juist ook binnen de Afrikaanse geschiedenis en filosofieën staat een dergelijke praxis centraal staat. Het wederom aansluiting vinden bij die geschiedenis wordt als heel belangrijk gezien in meerdere bijdragen in dit boek, juist natuurlijk vanwege de destructieve werking van de slavernij op deze geschiedenis en het aanhoudende racisme waar men mee te kampen heeft.
Het is een boek waar ook andere onderwijstradities wat van kunnen leren. Dit boek laat zien dat er echter een traditie is die vanuit een opstand tegen onderdrukking en ontheemding tot krachtig en liefdevol onderwijs komt, en instituten heeft gebouwd die dit succesvol uitbreiden en een structurele plaats geven ook als de omstandigheden (overheden, racistische medemensen, onbewuste denkpatronen) ongelooflijk tegenwerken. Ayers denkt dat juist daar ook de kracht (en mogelijk ook een fout bij verkeerde inzet) te vinden is: goed onderwijs is volgens hem altijd tégen iets – en zou dat ook moeten zijn. Zoals bijvoorbeeld bij de SNCC tégen een ‘oppressive system’. Dit ’tegen’ aspect van onderwijs is noodzakelijk. Het is volgens hem niet voldoende om in algemene of universele concepten en met veel geduld het onderwijs vorm te geven, maar onderwijs moet altijd gekoppeld zijn aan een tegenstreven. Deze boekbespreking is geplaatst binnen de volgende categorieen: 2008, Cultuur, Dekolonisatie, Diversiteit, Kaboem!, Onderwijspraktijk, Racisme, School |