Wilna Meijer – Onderwijs weer weten waarom

850411De uitgeverij geeft een krachtige tekst die het boek zou moeten samenvatten: “In het onderwijs van vandaag gaan verschoolsing en ontscholing paradoxaal genoeg hand in hand.(…). Het is de hoogste tijd voor kritische distantie van al de eisen en vragen die politiek en samenleving, economie en arbeidsmarkt aan het onderwijs stellen. De school is niet de aangewezen plaats is om uiteenlopende maatschappelijke problemen op te lossen. Waar de economische dictatuur van de zogenaamd vrije markt met z’n test- en afrekencultuur overheerst, ontbreekt de ruimte voor de ware educatieve spirit van gedeelde interesse en aandacht voor de inhoud, de zaak. Het zou in scholen moeten gaan om het bieden van pedagogische ruimte aan onderwijs en vorming. Ruimte voor leraren om vanuit vakkundigheid en liefde voor een vak leerlingen te inspireren. Ruimte en tijd voor vorming, die ernstig in de knel is gekomen door dictaten van opbrengstgericht werken en rendementsverhoging. Werkdruk en prestatiedruk, tijdsdruk en de jachtigheid, die door de eisen van efficiency en effectiviteit – meer bereiken met minder middelen, en sneller, want ook dat is goedkoper – zijn gecultiveerd, staan haaks op het klimaat waarin onderwijs en vorming kunnen gedijen. Zij moeten het hebben van concentratie en rust, van aandacht voor en interesse in de zaak. Dit boek biedt een actueel pleidooi voor een klassieke zaakpedagogiek.”

Zoals te lezen is op de site van het drs magazine ligt de kracht echter niet bij dit pleidooi zelf maar meer bij de behandeling van het werk van Masschelein en Simons: “Voor het realiseren van deze beginselen dient de school een kritische afstand te bewaren ten opzichte van economie, samenleving en ouders. Een school vormt een eigen plek waarin leerlingen worden opgevoed met een brede blik richting de wereld. De docent vervult hierin een belangrijke rol, maar minstens zo belangrijk is de zaak, de leerstof, zelf. Masschelein en Simons, twee hedendaagse pedagogen, bepleitten dat de zaak, of het nu een wiskundesom of een stuk hout betreft, zo centraal wordt gesteld dat de leerlingen daardoor worden meegenomen. Scholen moeten pedagogische ruimte bieden aan onderwijs en algemene vorming waarin de docent en de zaak centraal staan. Wilna Meijer is helder in haar kritiekpunten en haar visie over waar het in het onderwijs werkelijk om moet gaan. Ze legt vaak de juiste vinger bij de zere plekken en probeert daar gericht op in te gaan. Waar ik echter moeite mee heb, is haar te ver doorgevoerde visie op de individuele vrijheid. Elke vorm van invloed, of dat nu van ouders, leeftijdsgenoten of samenleving afkomstig is, is verkeerd. Ze zet zich dan ook sterk in voor de ‘neutraliteit’ van het onderwijs en dat strookt niet met wat wij onze leerlingen willen meegeven.

Op deze site wordt deze neutraliteit ook niet gezocht, maar niet zoals in het boven geciteerde magazine om ‘op te voeden met het oog op de Schepper’. Eerder volgen we Masschelein hier nog wat verder net zoals in het veel sterkere stuk uit MESO magazine 192: “Eigenlijk legt Masschelein vooral het accent op de leraar die liefhebber is, de leraar die van zijn vak houdt: als hij, ook ten overstaan van de leerlingen, geheel en al opgaat in de zaak, en met die concentratie geheel in het moment, in het heden staat, dan is de essentie van onderwijs daar. Masschelein haalt hier de herinnering van Peter Handke aan zijn schooltijd aan: de enige goede herinnering zijn de momenten waarop de leraar niet met de klas, met de leerlingen, bezig was, maar hen vergat en zich geheel in de zaak verloor.”

Terug naar de zaak zelf dus wat zeker niet een neutraliteit betekent. Wat die ‘zaak’ dan meer specifiek kan worden behandeld hoop ik nog eens een heel erg goed boek te lezen – tot nog toe zijn Simons en Masschelein hierbij samen met bijvoorbeeld Tyson E. Lewis voorlopers. In het boek van Wilna Meijer komt dat hoe dan ook onvoldoende aan bod of wordt dat enkel tot lesstof of onderwijsinhoud gemaakt – maar volgens mij is er een grotere zaak om je als docent in te verliezen – ‘de zaken zelf’ – wat dat dan ook precies betekent. Juist dáár moet over gefilosofeerd worden. Dit moet niet teruggebracht worden tot een vrij methodisch boekje voornamelijk gericht op lerarenopleidingen zoals Meijer dat doet. Juist niet.

In relatie tot het schrijven van Hansen ontstaat dan namelijk hooguit een wederom wat vlakke karakterisering van lesgeven waarbij het moet gaan “over de keuze van het juiste moment voor actie, voor het intentioneel, bewust en gericht ingrijpen als leraar in wat er tussen leerling en inhoud gaande is. Te traag of te laat ingrijpen als leraar is zonde: het goede moment onbenut voorbij laten gaan. Maar te snel en te vroeg ingrijpen is verspilde moeite: iets zal gewoon nog niet bij de leerling aankomen. Dat is de kunst die de ware leraar beheerst, omdat hij oog heeft voor wat zijn leerlingen doen én thuis is in de inhoud waarmee zij zich bezighouden.” (uit het MESO artikel) Dat weet natuurlijk iedere docent. Laten we de kritische distantie verder opvoeren en in veel radicalere zin ‘ingrijpen’. Om daarmee niet enkel binnen de genoemde dictatuur (uit het stuk van de uitgeverij) voor ruimte te zorgen maar de relatie tussen de leerlingen en de inhoud loszingen van wat voor dictatuur dan ook.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *